Een passage uit mijn leven,  Persoonlijk

Een passage uit mijn leven (#2)

BAM! Mijn voet dreunt na van de harde trap tegen de witte muur. De muur heb ik nog niet zolang geleden geverfd, maar heeft nu een zwarte veeg van mijn schoenzool. Woedend ben ik, niet boos, woedend!

De woestheid loopt door mijn aderen, waarna er stoom uit mijn oren komt. Niet letterlijk natuurlijk, maar je zou haast kunnen zeggen dat ik energie op kan wekken. Ik ben niet vaak boos, zeker niet razend.

Op dit moment kan ik alleen maar vechten tegen mijn eigen emoties. Oer-emoties die ik absoluut niet kan bevatten. Innerlijke hitte borrelt, ik stamp nog een keer op de grond. Van binnen sta ik in vuur en vlam. Het is mij nu meer dan duidelijk waarom boosheid rood is op de emotiekaart voor kinderen. Ik loop als een kip zonder kop door het huis en schreeuw heel luid, alsof ik in mijn eentje op de Grand Canyon sta. In een gedempte versie, want het is inmiddels bijna nacht.

Ik kan hier niet langer blijven, meen ik. Buiten regent het pijpenstelen, maar het kan me niets schelen. Ik – moet – hier – weg !
De buren zullen me vast gehoord hebben. Erg subtiel was ik niet met mijn woorden en zeker niet stil.
Ik kan beter een stuk gaan lopen, rennen, wat dan ook. Met veel te veel overtuiging sleur ik mijn regenjas van de kapstok en loop ik naar de voordeur.

Wanneer ik de deur uit wil gaan zeg je dat ik beter kan blijven.

Kom, we praten erover.

Trillend met de sleutel in mijn hand blijf ik staan. Ik twijfel nog even of ik wel zal blijven. Met de adrenaline die op dit moment door mijn lijf giert zou ik zo een mes tussen je ribben kunnen steken. Nochtans ben ik geen psychopaat. Als ik, midden in de nacht, buiten rond ga rennen in de regen denken mensen dat waarschijnlijk wel.

Ik huil van frustratie. De stortvloed aan tranen koelt mijn drift gelukkig af. Zoals het vuurwarme asfalt is afgekoeld na deze warme zomerdag. Boosheid blijft in de verte nog borrelen, zoals een vulkaan die op uitbarsten staat.

Langzaam en snikkend, of zeg maar gerust jankend, loop ik achter je aan. In de hal ga ik zitten, naast de veeg op de muur. Jij komt naast me zitten. De druk neemt af. Ik wil helemaal niet met vuur spelen. Langzaam wordt ook mijn ademhaling weer normaal. Mijn felheid ebt weg.

Daar zitten we dan..

Misschien zijn de omstandigheden beter de volgende dag. Misschien zijn wij zelf ook leuker de volgende morgen.

Laten we maar gaan slapen en het morgen opnieuw proberen.

2 reacties

Laat een antwoord achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.