Waarom praten niet werkt wanneer ik in mijn hoofd zit
Zit je weer in je hoofd? Vraagt Arne me bedenkelijk. Even ben ik stil en denk ik na over wat hij vraagt. Ik ben een beelddenker, sowieso ben ik een denker- altijd al geweest. Hoe zou dat eruit zien? Vraag ik hem. Wat? Wanneer je echt in je hoofd zou zitten. Ik zie het zo voor me, een mini Sabine-kloon op een stoeltje, in het midden van m’n hersenhelften.
Ik weet natuurlijk dondersgoed wat hij bedoelt. Soms lijk ik op een gedachteloze alien die de leegte in staart. Dat lijkt zo, want vanbinnen is het helemaal niet zo gedachteloos en stil. Honderden of duizenden dingen dwarrelen rond in mijn brein. Complexe verbindingen die zijn ontstaan tussen de instinctieve spinsels die er al waren.
De gele trui
Het gaat allemaal zo snel, ik hoef maar één van de miljoenen impulsen op te vangen en er komt een brei van gedachten voorbij. Ik zie bijvoorbeeld een dikke trui van Arne op de bank liggen, dan denk ik aan de koude dagen die er nog zijn en dat ik eigenlijk weinig truien heb. Grove truien vind ik ook niet lekker zitten, veel te zwaar. Daarom had ik deze winter een dunne wollen trui van Arne gekregen. Geel natuurlijk, de mooiste kleur. Doet me denken aan de ruzie die ik schopte, omdat de trui bij de andere kleren in de was gedaan was. Arne kreeg op zijn kop, want nu was mijn trui verneukt. Ik moet niet zeuren vindt Arne, ik mag blij zijn dat hij de was doet en hij heeft tenslotte de trui voor mij gekocht.
Dat doet me denken aan waarom ik altijd zo standvastig ben met geldzaken. Ik betaal alle rekeningen voor de helft mee en ik wil altijd alles zelf kopen, ook al verdient Arne meer. Dat zit er in gesleten. Dan ben ik onafhankelijk en kan ik ermee doen wat ik wil, zonder daar verantwoordelijkheid voor hoeven afleggen. Ik denk aan de fiets die ik kreeg van mijn moeder. Wanneer ze vindt dat ik hem vaker moet schoonmaken en ik wil zeggen ‘het is mijn fiets, ik vind het mooi wanneer hij matcht bij de grond’, maar ik hou me stil en sop keurig de fiets die ik van haar cadeau heb gekregen. Neemt niet weg dat niet dol ben op mijn fiets, het mooiste aan de fiets vind ik het mandje voorop, dat eruit ziet alsof er Franse stokbroden en wijn in horen te liggen. Dat klinkt als een perfecte picknick, maar het is te koud om buiten te zijn. Ohja, die trui. Waarvan achteraf bleek dat ik hem zelf in de wasmachine had gedaan.
Op het stoeltje in mijn hoofd
Zo gaat dat dus ongeveer, die hersenspinsels. Positief, negatief, alles vliegt voorbij en ondertussen zit ik als een zombie minuten voor me uit te staren. Naar de trui die op de bank ligt. Op zulke momenten gaat de wereld aan me voorbij. Ik krijg niks mee, net als wanneer ik televisie aan het kijken ben. Pure focus en concentratie, ik hoor geen woord van wat er tegen me gezegd word. Ik merk niks van wat er om mij heen gebeurt. Ik zit dan in mijn eigen wereld, mijn mond die een stukje open hangt. Uiterste concentratie of misschien zit ik wel (op het puntje van mijn stoel) in mijn hoofd, zoals Arne dat zou zeggen.
Zit jij ook weleens in je hoofd?