Een passage uit mijn leven (#1)
Vluchtig rijden we langs de uitgestrekte Friese weilanden. Ik had dit tripje rustig voorgesteld, in slowmotion, maar dat is niet hoe jij graag rijdt. Daarom gaan we, alweer, met een rallybocht over de rotonde. Geen haan die ernaar kraait behalve ik.
Er is nauwelijks iemand op de weg. Bijna alsof we alleen op de wereld zijn. Zoals toen we door de heuvelachtige landschappen van Duitsland reden. Dakje open, zonnebril op, sjaaltje omgebonden als een Hollywoodfilmster uit de jaren 60.
Zo zijn ze niet in Friesland. Hier zijn ze nuchter, down to earth. Met keurige tuintjes en buurmannen die elke dag de blaadjes van de stoep vegen. Als ik weer eens veel te vrolijk in een roze met rode outfit naar buiten stap, ben ik een tikkeltje bang om mijn serene omgeving te shockeren. Ik haal mijn schouders op en vertel mezelf dat ik op Sunset Boulevard underdressed zou zijn.
In de verte zie ik de masten van de zeilboten in de haven. Achter de kronkelstraatjes, de pizzeria en terrasjes die we nog moeten passeren. De robuuste houten steigers lonken me als een rode loper. Ik voel een lichte euforie, alsof Mozes een pad door het water gelegd heeft voor mij. Ver lopen kan ik niet, dus gaan we zwijgzaam zitten op het eerste bankje aan de waterkant.
Een briesje veegt langs mijn wangen wanneer ik naar de imposante havenplaats kijk. In mijn hoofd is alles nog zoveel beter. In de werkelijkheid ben ik op een kleine haven in een minuscuul dorp. Toch voelt het alsof ik op Ibiza aangekomen ben. Het licht van de hemel is gedempt, maar de zon is nog duidelijk te voelen op onze huid.
Ik zie boten die ik niet kan betalen, nog glimmend van nieuwigheid. Mijn oog valt op een vintage bootje, niet de meest indrukwekkende uit de rij. Schattige geruite groen met witte gordijntjes. Niet te klein van formaat, precies groot genoeg om redelijk onopvallend weg te varen.
Voor de duizendste keer zeg ik tegen jou dat ik een bootje wil. Varen naar de horizon, met de vogels mee richting het zuiden. In de golf van ongekende vrijheid. Schommelend slapen onder de maan en de sterren. Koortsig van liefde.
Gesmeerd rijden we weer naar huis. Er kraait geen haan, want ik ben nog dromenland.